Effectieve studiekeuzebegeleiding: maak leerlingen zelf meester van hun proces

Effectieve studiekeuzebegeleiding: maak leerlingen zelf meester van hun proces

In de blogreeks 'Effectieve studiekeuzebegeleiding' delen wij onze ideeën over hoe je leerlingen kan aansporen aan de slag te gaan met hun studiekeuzeproces. In deze blog lees je onze derde tip: maak leerlingen zelf meester van hun proces.

Zelfdeterminatietheorie

In de blog waar we onze eerste tip deelden bespraken we Bandura's self-efficacy theorie. Dit gaat over het vertrouwen dat iemand heeft in de eigen bekwaamheid om een taak te volbrengen. Een hogere self-efficacy kan leerlingen motiveren om hun studiekeuzeproces aan te pakken.

Een andere invloedrijke theorie op het gebied van motivatie is de zelfdeterminatietheorie van Deci en Ryan (1985). Volgens deze theorie hebben mensen drie basisbehoeften die bepalend zijn voor motivatie: competentie, autonomie en verbondenheid. Competentie verwijst naar het gevoel in staat te zijn een taak goed uit te voeren. Autonomie houdt in dat mensen graag zelf keuzes maken. Verbondenheid slaat op de behoefte aan contact met en waardering door anderen.

Deze basisbehoeften kunnen alle drie een rol spelen bij het motiveren van leerlingen bij het maken van een studiekeuze. Bij de basisbehoefte aan competentie hebben we in onze blog over self-efficacy stil gestaan: door leerlingen succeservaringen te laten ervaren, gaan ze zich competenter voelen in de vaardigheid van het maken van een studiekeuze (met andere woorden: hun self-efficacy stijgt), en zullen ze zich waarschijnlijk gemotiveerder voelen om studiekeuzeactiviteiten te blijven ondernemen. In deze blog richten we ons op de andere twee basisbehoeften: autonomie en verbondenheid.

Autonomie

Om leerlingen te motiveren voor hun studiekeuze, dienen ze het gevoel te hebben dat ze zelf verantwoordelijk zijn voor hun eigen studiekeuzeproces. Leerlingen hebben vaak andere prioriteiten dan bezig zijn met hun studiekeuze: sporten, shoppen, gamen, met vrienden omgaan, enzovoort. Het is logisch dat het puberbrein, dat korte termijn effecten vaak interessanter vindt dan langetermijndoelen, zich vooral op dergelijke leuke activiteiten richt. Naast uiteraard het halen van toetsen en examens om over te kunnen gaan. Het is dan ook goed te verklaren dat sommige leerlingen het studiekeuzeproces voor zich uitschuiven. Het studiekeuzeproces biedt immers zelden de kortetermijnbeloning waar het puberbrein van houdt. Het is een proces dat veel tijd en inzet vraagt en waarvan leerlingen pas op een later moment weten of ze worden beloond met een passende studie.

Door de vele andere activiteiten die de aandacht van de leerlingen vragen, ervaart een deel van de leerlingen het studiekeuzeproces als niet of minder urgent. Ouders, mentoren en decanen zien soms met lede ogen aan dat de actie van hun kind of leerling uitblijft. Een logische reactie van ouders, mentoren en decanen is dat ze de noodzaak van de studiekeuze willen benadrukken. Dit wordt door leerlingen over het algemeen als een onprettige druk ervaren en leidt vaak tot een tegenovergesteld resultaat. Het is dan ook raadzaam om vooral een ondersteunende rol te spelen en vraaggestuurd te werken.

Wij raden aan om leerlingen veel mogelijkheden en handvatten te geven om aan de slag te gaan met hun studiekeuze, maar er tegelijkertijd op te letten op dat de leerlingen genoeg keuzevrijheid houden. Op die manier verhoog je de urgentie van het studiekeuzeproces, zonder de autonomie van de leerlingen te veel in te perken. Er zijn veel verschillende manieren om met de studiekeuze aan de gang te gaan, en iedere leerling heeft hierin eigen voorkeuren. De ene leerling zoekt graag veel informatie op, een ander gaat gesprekken aan met mensen in zijn of haar omgeving en weer een ander gaat liever meteen zelf ervaren. Biedt ruimte voor die verschillende mogelijkheden, zodat leerlingen meer autonomie en motivatie ervaren in hun studiekeuzeproces. Met andere woorden: maak hen meester van hun eigen proces en geef ze het vertrouwen dat zij, binnen de kaders die jij als begeleider biedt, zelf goed weten wat ze nodig hebben in hun studiekeuzeproces.

Verbondenheid

Dat je leerlingen zelf aan de slag laat gaan met hun studiekeuzeproces, betekent niet dat ze hun studiekeuze alleen moeten maken. Het is de uitdaging om leerlingen genoeg vrijheid te geven in hun studiekeuzeproces en ze tegelijkertijd het gevoel te geven dat ze er niet alleen voor staan. Een manier om hiervoor te zorgen, is door leerlingen bloot te stellen aan de ervaringen van anderen. Stimuleer leerlingen om hun proces met elkaar te delen. Dit kun je doen door regelmatig check-in momenten te houden waarin leerlingen de voortgang van hun proces bespreken.

Wat leerlingen vaak ook heel waardevol vinden, zijn de verhalen en ervaringen van hun peers die het studiekeuzeproces al hebben doorlopen. Nodig oud-leerlingen uit die onlangs zijn gestart met hun studie. Laat ze vertellen over hun worstelingen met het proces en wat hen geholpen heeft om tot een keuze te komen. Op deze manier kunnen leerlingen nieuwe ideeën opdoen van manieren om met hun studiekeuzeproces aan de gang te gaan. Hierbij kunnen ze zelf beslissen welke ideeën ze willen overnemen, en welke niet, wat hun gevoel van autonomie kan vergroten. Bijkomend voordeel is dat dit contact met peers bij de meeste leerlingen beter werkt om hen te wijzen op de urgentie van hun studiekeuzeproces, dan wanneer een begeleider of ouder dit tegen ze vertelt. Daarnaast helpt het onderling bespreken van het studiekeuzeproces en het uitnodigen van oud-leerlingen om de studiekiezers het gevoel te geven dat ze er niet alleen voor staan. Hun gevoel van verbondenheid zal groeien en dit zou er zomaar toe kunnen leiden tot nieuwe motivatie.

Balans

Door als begeleider goed de balans in de gaten te houden tussen momenten waarop je beroep doet op de eigen verantwoordelijkheid en zelfstandigheid van de leerlingen, en momenten waarop je zorgt voor uitwisseling en verbinding, creëer je een leeromgeving waarin leerlingen op hun eigen manier aan hun studiekeuze kunnen werken. Je voorkomt hiermee dat leerlingen het gevoel hebben dat ze te veel betutteld worden, en tegelijkertijd geef je het gevoel dat ze steun kunnen vinden wanneer ze hier behoefte aan hebben. Uiteindelijk staat, zoals vaak het geval is bij het begeleiden van leerlingen, de behoefte van de leerling centraal. De ene leerling vindt het heel fijn om vrijgelaten te worden, de ander heeft wat meer ondersteuning nodig. Juist door die ruimte voor verschillende voorkeuren er te laten zijn en leerlingen de verantwoordelijkheid te geven om zelf keuzes te maken in hoe ze hun proces willen aanpakken, geef je leerlingen de kans om die verantwoordelijkheid te nemen en gemotiveerd met hun studiekeuze aan de slag te gaan.

Benieuwd naar onze andere tips voor effectieve studiekeuzebegeleiding? Bekijk ze hier

Maak een afspraak WhatsApp Logo